European Circus History Conference in Londen
European Circus History Conference
Van vrijdag 28 februari tot en met zondag 2 maart vond in Londen, de geboorteplaats van het klassieke circus, de allereerste European Circus History Conference plaats. Artistiek leider Harm, ook deskundige op het gebied van circusgeschiedenis, was één van de medeorganisatoren van dit bijzondere evenement. Hij schreef het volgende verslag:
In de Londense wijk Kennington, waar de jonge Charlie Chaplin ooit de zwaarte van het leven leerde kennen, verzamelden circuswetenschappers uit heel Europa zich begin maart voor een uniek evenement: de eerste European Circus History Conference. Drie dagen lang kwamen academici en amateurhistorici samen in het voormalige armenhuis waar Chaplin zijn kindertijd doorbracht en waar nu een cinemamuseum is gevestigd. Het thema van de conferentie, de vroege ontwikkeling van circus in Europa, onthulde een onverwacht veelzijdige geschiedenis waarin circus alles behalve los staat van andere podiumkunsten. Zoals een van de sprekers treffend opmerkte: “Ik doe nu veertig jaar onderzoek naar de geschiedenis van het circus, en iedere tien jaar kantelt mijn perspectief compleet.”
Twee thema’s liepen als rode draad door de bijdragen: de nauwe vermenging van circus en theater, en nieuw onderzoek naar ondergerepresenteerde artiesten. Onderzoekers benadrukten dat een circus dat puur draait om fysieke vaardigheden eerder een uitzondering is dan de regel. Zo waren er de hippodrama’s uit de 18e en 19e eeuw, waarin paarden centraal stonden – soms in symbolische opvoeringen van werken als Lord Byron’s Mazeppa, soms letterlijk als Romeo en Julia. Ook de parkourachtige achtervolgingsscènes uit 19e-eeuwse pantomimes, de dadaïstische clownsacts uit de vroege 20e eeuw, en de propagandistische dierenacts uit de Sovjettijd tonen hoe circus en theater steeds weer in elkaar overvloeien. Waar het ene ophoudt en het andere begint, is zelden duidelijk.
Daarnaast viel op dat er meer ruimte komt voor stemmen die eerder vergeten dreigden te worden in de geschiedschrijving. Professor Vanessa Toulmin (University of Sheffield) presenteerde haar onderzoek naar Patty Astley, die samen met Philip Astley, alom geroemd als ‘de vader van het circus’, vorm gaf aan de allereerste circusoptredens, maar die tot nu toe vooral een voetnoot vormde in de biografieën van haar partner. Professor Kornélia Deres (ELTE Eötvös Loránd University, Budapest) onderzocht vrouwelijke circus- en menageriedirecteuren (een soort reizende dierentuin) in het Budapest van de vroeg-achttiende eeuw. Professor Leith Davis (Simon Fraser University, CA) onderzocht de carrière van Sarah L’Africaine, een van de eerste bekende artiesten van kleur in het Europese circus. Haar verhaal laat zien hoe artiesten van kleur zich staande hielden in een tijdperk waarin raciale stereotyperingen de norm waren. Hoewel deze geschiedenissen vaak pijnlijk waren, wierpen ze ook een nieuw licht op artiesten die wegbereiders waren voor de latere emancipatiestrijd.
Hoogtepunt van de conferentie was het onderzoek van de Hong Kongs-Britse performer Eelyn Lee en professor Mary Chapman (University of British Columbia), die een persoonlijke en zoektocht ondernamen naar een groep Chinese goochelaars die uitmondde in zowel een ontroerende performance als wetenschappelijke publicatie.
Bij circus als serieuze kunstvorm hoort niet alleen serieuze kunstkritiek, maar ook een nieuw begrip van haar geschiedenis. In dat opzicht is deze eerste conferentie meer dan geslaagd. Op dit moment vinden de voorbereiden gesprekken plaats voor een tweede editie, die waarschijnlijk in 2027 in Kopenhagen zal plaatsvinden.